Achtduizend zeshonderdtwee. Het kunnen er ook meer zijn, of iets minder.
Maar bij benadering, achtduizend zeshonderdtwee. Blaadjes aan mijn
kastanjeboom. Briljant fonkelend ligt de bevroren ochtenddauw op de roodbruine
bladeren te schitteren in de zon. Zachtjes wiegend in de wind tot ze worden
afgestoten en in een flauw draaiende beweging neerdalen op de vochtige aarde en
verdwijnen onder een veelvoud ervan. In de eerste week van november worden alle
voedingsstoffen uit het blad gezogen en vervolgens gaat de kraan dicht. En ik
ruik het.
Ik zie een frons boven uw wenkbrauwen verschijnen met een blik van: wat
krijgen we nu? Gaat de schrijver ten onder aan grote psychische druk bij gebrek
aan onderwerpen en behandelt hij nu in alfabetische volgorde het menselijk
lichaam? Nee, het is meer dan dat.
Mijn reukorgaan is namelijk gevoelig.
Overgevoelig.
Om eerlijk te zijn qua uiterlijk niet één om over naar huis te schrijven maar hij doet het wonderbaarlijk goed. Natuurlijk kunnen de meeste mensen geuren onderscheiden en het verschil aangeven in aangenaam of vies. Herinneringen worden sterk bepaald door geuren. Loop met je ogen dicht een willekeurig kleuterschooltje binnen en je bent weer vier, angstig verstopt achter moeders rok. Alle geuren van dat moment sla je op en geven je een schat aan informatie. Gelukkig ruiken we niet alles en alleen de heel sterke geuren roepen associaties op. Maar die van mij dus niet. Ik ruik ALLES.
Mijn reukorgaan is namelijk gevoelig.
Overgevoelig.
Om eerlijk te zijn qua uiterlijk niet één om over naar huis te schrijven maar hij doet het wonderbaarlijk goed. Natuurlijk kunnen de meeste mensen geuren onderscheiden en het verschil aangeven in aangenaam of vies. Herinneringen worden sterk bepaald door geuren. Loop met je ogen dicht een willekeurig kleuterschooltje binnen en je bent weer vier, angstig verstopt achter moeders rok. Alle geuren van dat moment sla je op en geven je een schat aan informatie. Gelukkig ruiken we niet alles en alleen de heel sterke geuren roepen associaties op. Maar die van mij dus niet. Ik ruik ALLES.
De laatste tijd zijn mevrouw Scholtes en ik ernstig op zoek naar een nieuwe
woonruimte daar ons huidige onderkomen ondanks crisis en beursval in no time
was verkocht. Dientengevolge reizen we ieder vrij moment kriskras door
Noord-Holland, met name West-Friesland. Elk goedogend pand onderwerpen wij aan
een kritische blik en bij tijd en wijle schakelen wij een aankoopmakelaar in.
Gewapend met dat geoefend oog betreden wij gedrieën uiteenlopende panden.
Verscholen in lommerrijk groen, aan breed vaarwater en met vrij uitzicht over
de landerijen.
En dan begint het. Voorzichtig schuifelend volg ik de makelaar. Mijn neustrilharen staan strak gespannen en overspoelen mijn brein met geur, als ware de West-Friese Omringdijk doorbroken. De entree, door het halletje, ouwe schoenen, hondenpoep en schimmel, om vervolgens de ruime living te besnuffelen. Ook hier teveel geur. Mijn adem stokt en weigert dienst. In de slaapkamer is het al niet veel beter en met mijn knuist stevig om mijn neus geklemd ontvlucht ik het pand, mevrouw Scholtes en de makelaar heftig in verwarring achterlatend. Elke keer weer.
En dan begint het. Voorzichtig schuifelend volg ik de makelaar. Mijn neustrilharen staan strak gespannen en overspoelen mijn brein met geur, als ware de West-Friese Omringdijk doorbroken. De entree, door het halletje, ouwe schoenen, hondenpoep en schimmel, om vervolgens de ruime living te besnuffelen. Ook hier teveel geur. Mijn adem stokt en weigert dienst. In de slaapkamer is het al niet veel beter en met mijn knuist stevig om mijn neus geklemd ontvlucht ik het pand, mevrouw Scholtes en de makelaar heftig in verwarring achterlatend. Elke keer weer.
Tot dat ene huis. Ik stap manmoedig door elk vertrek en adem stevig door
mijn neus. Hal. Niets. Keuken. Neutraal. Slaapkamer. Een flauw vermoeden van
kruidig vrouwenzweet maar verder niets. Ik sta in het midden van de huiskamer
en sluit mijn ogen. Ik zie mijn vader aan het fornuis, roerend in een grote pan
soep. Op het aanrecht zit een jochie van een jaar of vijf met de blonde krullen
van mijn zoon, zwaaiend met een pollepel. ’Opa kok, opa kok.’ In een hoek van
de kamer op een enorme zitzak een doorgebruinde verpleegster omringd door
prachtige donkere kindjes, die met open mond luisteren naar de verhalen uit hun
moederland.
In de tuin, achter het huis, wordt in de oude appelboom een heuse boomhut gebouwd. Onder de boom staan twee tieners over een bouwtekening gebogen, heftig in discussie over de constructie. Op de veranda in een scheve schommelstoel zit, broos en stil, een grijze oude dame die verdacht veel op mevrouw Scholtes lijkt, het tafereeltje gade te slaan.
Ik open mijn ogen en kijk de makelaar aan. Goedkeurend.
Het huis ruikt naar thuis.
In de tuin, achter het huis, wordt in de oude appelboom een heuse boomhut gebouwd. Onder de boom staan twee tieners over een bouwtekening gebogen, heftig in discussie over de constructie. Op de veranda in een scheve schommelstoel zit, broos en stil, een grijze oude dame die verdacht veel op mevrouw Scholtes lijkt, het tafereeltje gade te slaan.
Ik open mijn ogen en kijk de makelaar aan. Goedkeurend.
Het huis ruikt naar thuis.
Huisgemaakte appeltaart
|
Ingrediënten:
Voor het deeg:
Voor de vulling:
Verder:
|
Bereidingswijze
Het deeg:
- Zeef de
bloem, de basterd, vanillemerg en het zout in een kom.
- Verdeel
hierover (in kleine klontjes) de boter.
- Voeg ¾
van het losgeklopte ei toe.
- Snij
vervolgens de boter met twee messen door het mengsel.
- Kneed
het geheel tenslotte met één koele hand tot een deegbal.
- Laat
deze deegbal in plastic folie een uurtje rusten in de koelkast.
De vulling:
- Meng in
een kom de stukjes appel met de rozijnen, suiker, kaneel, citroenrasp, de
geschaafde amandelen en de helft van het griesmeel.
- Laat
regelmatig omscheppend – enige tijd intrekken.
Tenslotte:
- Bekleed
de bodem en de rand (tot ± 4 cm. hoogte) van de ingevette springvorm met
circa ¾ van het deeg.
- Bestrooi
de deegbodem met de resterende helft van het griesmeel.
- Voeg de
vulling (zonder al te veel vocht) toe en druk deze licht aan.
- Rol het
overgebleven deeg uit op een met bloem bestoven aanrechtblad en snijd
hiervan smalle repen.
- Leg
deze in een ruitvormig patroon over de taartvulling.
- Bestrijk
de bovenkant van de taart met het overgebleven losgeklopte ei.
- Bak de
appeltaart iets onder het midden van een voorverwarmde oven in ± 75
minuten goudbruin op 175° C (heteluchtoven op circa 160°).
- Laat de
taart in de springvorm afkoelen.
- Maak
drie flinke lepels marmelade warm en strijk dit met een kwastje over het
gare deeg.
Lauwwarm het lekkerst met kinderen en kleinkinderen!
Meneer Paul Scholtes, Bedankt voor het prachtige verhaal en de uitnodiging om appeltaart te komen eten. Wellicht tot snel.
Vandaag reist de ballon richting het westen met een zeer zwakke wind.
Wat een leuk verhaal zeg en de appeltaart ruik ik ook als ik mijn ogen dicht doe. Heerlijk met n kop koffie lijkt mij. Ik hoop voor jou Dennis dat er nog veel meer ballonnen gevonden worden met zo,n verhaal.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes Toos Koster
De geur van Appeltaart, dat ga ik missen als onze buurtjes op mijn werk van stichting ons 2de thuis verhuisd zijn en hun taarten dus elders zullen bakken.....
BeantwoordenVerwijderenHein zou direct zeggen dat ik ze zelf moet gaan bakken. Want hij is een Appelboom en is gek op appeltaart met echte slagroom!
Wat zo'n verhaal niet allemaal te weeg kan brengen ;-)